Aanwijzing 1.3 Definities

  1. Onder regelingen wordt in deze aanwijzingen verstaan:
    1. algemeen verbindende voorschriften;
    2. interne regels;
    3. beleidsregels.
  2. Onder EU-regelgeving wordt in deze aanwijzingen verstaan: door de instellingen van de Europese Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde:
    1. verordeningen;
    2. richtlijnen.
  3. Onder bindende EU-rechtshandelingen wordt in deze aanwijzingen verstaan: door de instellingen van de Europese Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde:
    1. verordeningen;
    2. richtlijnen;
    3. besluiten zonder vermelding van adressaten;
    4. besluiten met vermelding van adressaten, voor zover mede tot Nederland gericht.

Toelichting

Eerste lid. Zie voor een nadere omlijning van deze begrippen aanwijzing 2.17 en titel 4.3 Awb. Aan interne regels en beleidsregels hoeft niet altijd de eis te worden gesteld dat zij ook wat betreft vormgeving het karakter van regelgeving hebben. Indien mogelijk dienen beleidsregels echter te worden ingedeeld in artikelen. Op beleidsregels in artikelvorm kunnen de op de vormgeving van regelingen betrekking hebbende aanwijzingen onverkort worden toegepast. Aanwijzingen van inhoudelijke aard, met name die betreffende het gebruik van regelgeving als instrument (paragraaf 2.1), kunnen op alle vormen van beleidsregels toepassing vinden. Bij interne regels zal de vormgeving in belangrijke mate afhangen van de doelgroep. Voor het reglement van orde voor de ministerraad ligt vormgeving als regelgeving meer voor de hand dan voor bijvoorbeeld gedragscodes voor alle geledingen van de rijksoverheid. In dat geval zal een minder formele vormgeving mogelijk meer aangewezen zijn.

Tweede lid. Zie voor een nadere omlijning van deze begrippen artikel 288 VWEU. Onder deze benaming worden tevens verordeningen, richtlijnen en kaderbesluiten verstaan die tot stand zijn gekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, alsmede verordeningen en richtlijnen vastgesteld op grond van artikel 106bis van het Euratomverdrag.

Derde lid. Dit lid doelt op de juridisch bindende handelingen, genoemd in artikel 288 VWEU. Ook in dit geval kan het tevens gaan om juridisch bindende handelingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 106bis van het Euratomverdrag. Door de toevoeging van "bindende" aan "EU-rechtshande­lingen" worden de overige rechtsinstrumenten van artikel 288 VWEU uitgesloten.

Het oude begrip "beschikking" uit artikel 249 EG-Verdrag is met het Verdrag van Lissabon vervangen door "besluit". Het vereiste van een concrete adressaat is daarbij vervallen. Het nieuwe besluitbegrip uit artikel 288 VWEU omvat twee typen rechtshandelingen: besluiten met adressaat die vooral gebruikt worden voor gevallen waarin onder het EG-verdrag beschikkingen golden, en besluiten zonder adressaat. Zie ook de Handleiding Wetgeving en Europa.