Nr. 26 (Aanhangigmaking bij onderraad, ministerraad of rijksministerraad)

Voor het aanbieden van zaken aan een (voorportaal,) onderraad of (rijks)ministerraad bestaat een standaard aanbiedingsformulier. De meest recente versie van het aanbiedingsformulier is altijd beschikbaar op Rijksportaal. Onderdeel van het formulier zijn de gevolgen voor de rijksbegroting, de gevolgen voor de regeldruk (zie Ar 4.43, onderdeel e) en de overeenstemming met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (in verband met de wetgevingstoets). Zie voor verdere informatie over de rijksministerraad nr. 115.

Dit formulier maakt een aanbiedingsbrief aan een raad overbodig in gevallen waarin volledige interdepartementale overeenstemming bestaat; in andere gevallen is toevoeging van een brief met de geschilpunten gewenst. Het formulier wordt alleen getekend door de indienende bewindspersoon, eventueel mede namens andere(n). Wanneer er sprake is van een coördinerend minister, zal deze in de regel vaak de indiener zijn (of eventueel degene mede namens wie wordt getekend).

De bewindspersoon die het formulier tekent is verantwoordelijk voor het aanhangig maken van de zaak bij de onderraad, ministerraad of rijksministerraad. Daartoe worden van het formulier en de bijbehorende stukken, zonder eventueel uitgebrachte adviezen en commentaren (tenzij deze van belang zijn voor de bespreking in de onderraad, ministerraad of rijksministerraad), en het origineel aan het Ministerie van Algemene Zaken gezonden. De stukken worden door het indienende ministerie tevens aan alle andere ministers, de staatssecretarissen, de Gevolmachtigde Ministers en eventueel het Kabinet van de Koning gezonden en op de beveiligde samenwerkruimte geplaatst. Binnen elk ministerie zijn een aantal medewerkers gemachtigd om stukken te plaatsen en in te zien in de samenwerkruimte. Deze medewerkers zijn veelal werkzaam bij de directie Bestuursondersteuning van het ministerie. Zij worden tevens toegezonden aan eventuele vaste ambtelijke deelnemers die een minister vergezellen (zie nr. 28). De stukken voor de onderraden en ministerraad dienen ten minste zeven dagen voor de voorgestelde datum van behandeling te zijn rondgezonden. Voor de stukken voor de rijksministerraad geldt een termijn van drie weken. In uitzonderingsgevallen kan, in overleg met secretaris van de onderraad, ministerraad of rijksministerraad, van deze termijn worden afgeweken. Zie nr. 108.

Zorgvuldig moet worden overwogen of een stuk al dan niet als hamerstuk kan worden aangemeld (dit moet worden vermeld in de desbetreffende kolom op het formulier). Indiening als hamerstuk is mogelijk als er over het voorstel volledige ambtelijke overeenstemming bestaat en redelijkerwijs mag worden verwacht dat deze overeenstemming op bewindsliedenniveau wordt gedeeld. Bij twijfel kan het stuk beter niet als hamerstuk worden gepresenteerd. Bij discussie verhuist het stuk dan namelijk zonder meer naar een volgende onderraad, ministerraad of rijksministerraad (opdat elke minister zich op die - onverwachte - discussie kan voorbereiden). Dat leidt tot vertraging. Bij twijfel kan tevoren contact worden opgenomen met de secretaris van de onderraad, ministerraad of rijksministerraad (zie nr. 17).

Het is van belang bij het onderdeel ‘Voorgesteld besluit' op het formulier nauwkeurig het voorgestelde besluit te selecteren of zo nodig een eigen formulering in te vullen, omdat deze conclusies in beginsel de basis vormen voor de formulering van de besluitenlijst. Een standaardbesluit is bijvoorbeeld:

«Het voorstel om advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig te doen maken.».

Deze formulering betekent dat de bewindspersoon stilzwijgend gemachtigd is de indiening van het voorstel van wet bij de Tweede Kamer te bevorderen, tenzij de Afdeling ingrijpende kritiek op het wetsvoorstel heeft, of het voorstel om andere redenen, nadat de Afdeling heeft geadviseerd, ingrijpend wordt gewijzigd (zie ook nr. 41 en 42).

Er dient op gelet te worden dat in de laatste kolom de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon en van een vervanger vermeld worden. Het verdient aanbeveling hierbij als contactpersonen de betrokken beleidsmedewerker en wetgevingsjurist op te nemen.

Laatst gewijzigd op: 29-3-2023