Nr. 58 (Nota naar aanleiding van het verslag)

De regering beantwoordt het verslag met een nota naar aanleiding van het verslag, waarbij ernaar wordt gestreefd de beantwoording van het verslag te laten plaatsvinden binnen eenzelfde termijn als die welke de behandelende commissie heeft genomen voor het uitbrengen van het verslag (zie Ar 7.19). In de nota behoren de vragen die door de commissie zijn gesteld zo goed en volledig mogelijk te worden beantwoord. Dit is niet alleen van belang voor een snelle behandeling door de Tweede Kamer, maar ook omdat de nota in de toekomst een belangrijke bron zal zijn voor de interpretatie van de wet.

De nota naar aanleiding van het verslag wordt zoveel mogelijk systematisch ingedeeld. In beginsel volgt de nota de indeling en volgorde van het verslag (Ar 7.18). Er kan voor gekozen worden de vragen uit het verslag bij de beantwoording te parafraseren of te herhalen, of de tekst van het verslag integraal over te nemen en daar de puntsgewijze beantwoording van de vragen tussen te plaatsen.

Indien ervoor wordt gekozen het verslag integraal over te nemen wordt, om duidelijk te maken welke tekst uit het verslag stamt en welke tekst de reactie van de bewindspersoon vormt, voor weergave van het verslag de cursieve opmaak gebruikt, en voor de reactie en overige tekst niet-cursieve opmaak. Andere stijlkenmerken om de tekstdelen van elkaar te onderscheiden, zoals een inspringende kantlijn of een afwijkend lettertype of tekstkleur, kunnen niet worden overgenomen in het Kamerstuk waarin de nota naar aanleiding van het verslag zal worden gepubliceerd (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2020/21, 35526, nr. 23). De nota wordt ondertekend en met een standaard aanbiedingsbrief (zie het model Aanbiedingsbrief nota naar aanleiding van het verslag in de bijlage) per post aan de Tweede Kamer verzonden. Gelijktijdig dienen de stukken digitaal aan de Tweede Kamer te worden gezonden.

Uit het oogpunt van efficiency verdient het de voorkeur als de vervolgstukken van een wetsvoorstel (dus de nota naar aanleiding van het verslag, nota’s van wijziging, e.d.) alleen worden ondertekend door de eerstverantwoordelijke bewindspersoon (zie Ar 4.40). De medebetrokkenheid van een of meer andere bewindspersonen wordt in dat geval in het desbetreffende stuk tot uitdrukking gebracht. Dit moet uiteraard zijn afgesproken tussen de betrokken ministeries. Zie voor nota's van wijziging voorts nr. 60.

Zie bij het verzenden van stukken aan het parlement ook nr. 47a over actieve openbaarmaking van nota’s.

Laatst gewijzigd op: 10-4-2024