Nr. 116 (Adviesaanvraag aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk en uitbrengen nader rapport)

Er is een Raad van State van het Koninkrijk. Deze bestaat uit de Nederlandse staatsraden. Voorts kan zijn samenstelling worden uitgebreid met een lid voor elk van de Caribische landen van het Koninkrijk (vergelijk artikel 13 van het Statuut). Ofschoon de Wet op de Raad van State een Nederlandse wet is, geldt de hierin neergelegde procedure ook voor de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. Voor de procedure voor advisering over voorstellen van rijkswet door de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt daarom verwezen naar nr. 35 tot en met 46.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt gehoord over ontwerpen van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur die in de Caribische landen van het Koninkrijk zullen gelden of anderszins deze landen raken. Artikel 11 van het Statuut geeft een nadere omschrijving van het begrip ‘raken'. Het zwaartepunt ligt in het zesde lid van dit artikel, op grond waarvan de regeringen van deze landen zelf beslissen of een onderwerp hun land raakt. Als houvast is daarnaast een aantal onderwerpen met name genoemd in artikel 11, eerste tot en met vijfde lid. Ten aanzien van verdragen geldt dat deze aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter advisering worden voorgelegd indien (een van) de Caribische landen van het Koninkrijk er blijk van hebben gegeven medegelding van het verdrag te wensen of indien het verdrag die landen anderszins raakt. Indien (een van) de Caribische landen van het Koninkrijk zich nog beraden over de wenselijkheid van medegelding, wordt het verdrag toch aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk voorgelegd.

Indien het advies en het nader rapport zaken inhouden die van direct belang zijn voor de, Caribische landen van het Koninkrijk dienen de (kabinetten van de) Gevolmachtigde Ministers op gelijke wijze te worden ingeschakeld als andere ministeries. Het is wenselijk dat de directie CZW van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van deze contacten op de hoogte is. De directie CZW kan verzoeken bij de verdere behandeling te worden betrokken. In andere gevallen kan worden volstaan met toezending aan die directie van het advies met het concept?nader rapport met een termijn waarbinnen eventueel kan worden gereageerd (bij voorkeur ten minste veertien dagen). Voor de openbaarmaking geldt het gestelde in nr. 113.

Bij ingrijpende kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk vindt er opnieuw behandeling in de rijksministerraad plaats, alvorens over wordt gegaan tot indiening bij de Staten-Generaal.

Laatst gewijzigd op: 29-8-2018